Politici spelen in op de bange burger en de consument
August 28, 2012

“Consumentenzaken”
door Karin De Ruyter in De Standaard van maandag 27 augustus 2012

(ingekorte tekst)
Vijf weken al heerst er nagenoeg onverstoorde rust in de Wetstraat. De talrijke ministers en parlementsleden die we rijk zijn in dit land, genieten van een welverdiende vakantie — die ze hoogstens even onderbraken om onze olympische atleten te gaan aanmoedigen of om, minder prettig, de uitvaart van een overleden (ex-)collega bij te wonen.
Eén excellentie was, ondanks de zomerluwte, heel die tijd evenwel niet uit het nieuws weg te slaan: vicepremier, minister van Economie en Consumentenzaken Johan Vande Lanotte (SP.A).

Zelfs toen hij dan toch eventjes met vakantie vertrok, haalde hij nog de kranten. ‘Eigenlijk blijf ik liever thuis. Ik heb hier niks te doen’, klaagde hij in een interview dat hij gaf in het zuiden van Frankrijk, waar hij een nochtans niet onaardig ogende mas had gehuurd. Maar vooral de uitspraak dat ‘zwemmen veel te nat’ is, uit de mond van de ongekroonde Keizer van de Koningin der Badsteden én de minister van de Noordzee, kreeg een brede weerklank in de nationale pers.
…….. ……… ……… ……..
Maar tussen al die wissewasjes door, en terwijl zijn collega’s nog rustig bij het zwembad vertoeven, heeft Vande Lanotte tijdens het reces natuurlijk vooral de agenda gezet voor de start van het nieuwe politieke jaar: zijn strijd tegen Electrabel en de hoge elektriciteitsprijzen, de volksleningen om de economie te stimuleren, de uitspraken van Luc Coene over Dexia en de begroting… we zullen er de komende weken nog meer van horen dan ons misschien lief is.

Op 28 augustus 2012, zei Jerry Mager:

Saillant dat jullie een vicepremier hebben die tegelijk Minister van Economie en Consumentenzaken is. Dat vind ik meer iets Nederlands. Ik bedoel dat Consumentenzaken. Het tekent onze tijd precies: economie bezien als hoofdzakelijk consumentisme en de burger vooral als consument. Ook consument van politieke producten. Aristoteles zei al: het pathos van het volk is belangrijk voor het ethos van de bestuurder (ik vat het maar vrij parafraserend samen). Weten wat het volk bezighoudt en de politieker kan met marketing-experts (vroeger middels empathie) de kiezersmarkt bespelen. Intussen komt de politiek er onomwonden en tamelijk schaamteloos voor uit. In Nederland zou het volk geobsedeerd zijn door een gevoel van onveiligheid en voilà er wordt een nieuwe naam bedacht voor het voormalige Ministerie van Justitie door daar Veiligheid aan toe te voegen.

In plaats van bijvoorbeeld Ministerie van Justitie, Recht en Rechtvaardigheid. Kijk op de webstek van de VVD’er Ivo Opstelten, die dus zowaar Nederlands Minister van Veiligheid en Justitie heet te zijn, voor ‘s mans mission statement en er blijft niets te raden ver. Niets te raden, maar des te meer te wensen. Althans voor mij. De ongebreidelde losgeslagen financiële biotoop is volgens mij de grootste en gevaarlijkste dreiging van onze democratische verworvenheden en rechtsorde, maar voor dat gevaar, die dreiging, staat onze Minister van Veiligheid natuurlijk niet op de bres. Bovendien wordt door de benaming Ministerie van Veiligheid tegelijk gesuggereerd dat wij permanent in gevaar zouden verkeren en dus niet zonder Ivo kunnen. Dan vind ik een Minister van Consumentenzaken nog net iets gezelliger en gemoedelijker. Minder demagogisch ook. Al is het ook niet alles om vooral als wandelende portemonnee en eetgat beschouwd en gezien te worden door diegenen die over je zijn gesteld.